Zoals de ouden zongen …

Bible

Door: Bert Wiltink

Een vrijdagavond in juli in het kerkzaaltje van Ronssehof. Er is ook hier weer een kerkdienst mogelijk! We waren met z’n zestienen. Acht bewoners en acht ‘helpers’. Ook de ouderen moeten na corona nog een beetje op gang komen; het ritme is eruit. Maar de eersten komen alweer zelf of worden gehaald, geduwd of geleid door de altijd gastvrije Kees en Corrie. Ik zie een paar rolstoelen, rollators en ook mensen die nog gewoon kunnen lopen, blij dat ze elkaar weer zien in de ‘kerk’. 

Lofzang
De kleine gemeente wordt hartelijk welkom geheten en dominee Visser kondigt het eerste lied aan: ‘Wat ben ik blij dat ik hier weer voor het eerst sinds lange tijd mag zingen. U mag ook weer meedoen, uit volle borst!’ Dan komt krakend en piepend de zang op gang, alsof de kelen te lang waren dichtgesnoerd: ‘Heer die mij ziet zoals ik ben (…) Gij hebt mij voor ik spreek gehoord.’ En ook ‘voor ik zing’, denk ik er dan maar bij. De mensen genieten van het zingen, sommigen aarzelend, haast fluisterend, anderen uit volle borst. Met meer volume zingen we even later ‘Als een hert, dat verlangt naar water (…) mijn aanbidding is voor U’. Dan beseffen we pas goed hoeveel we gemist hebben. Mooi, zo’n Tachtigpluskoor dat de lofzang weer aanheft!

Het ontbreekt aan niets
De preek gaat over Psalm 23: de Heer is mijn herder. De dominee legt uit wat een herder doet. Zelfs aan het tikken met de stok herken je Hem. Maar het ‘mij zal niets ontbreken’ betekent niet ‘mij zal niets gebeuren’. ‘Er kan je van alles overkomen en toch ontbreekt het je aan niets! Daar weet u alles van’, zo hoor ik. ‘Een hert drinkt niet uit de stromende rivier, maar aan stille wateren, waar de rust is.’ Ja, zo’n drinkplaats is de Ronssehof vanavond voor deze zestien mensen. ‘U maakt voor mij de tafel gereed!’

Smaken en proeven
Het Avondmaal wordt letterlijk thuisgebracht bij de aanwezigen. De dominee vraagt het brood nog even vast te houden tot we allemaal een stukje gekregen hebben. Dan klinkt het luid en duidelijk: ‘Eet allen!’ Ontroerend om te zien dat al die soms beverige onzekere handen dat brood eten en dat deze oude gemeenteleden mogen smaken en proeven dat de Heere ook hier goed is. De wijn wordt eveneens persoonlijk bezorgd, in kleine bekertjes.

Ervoor gaan

We zingen nog een aantal liederen. De aarzeling in de zang is voorbij. Als het weer mag, gaan we er ook voor! Soms wordt iets informeel door de kerkzaal geroepen, maar dat mag en kan in deze persoonlijke setting. Binnen het uur horen we het ‘amen’ en krijgen we de zegen mee. We praten nog even na bij de koffie. De dominee wordt het hemd van het lijf gevraagd over zijn vroegere werk in Zimbabwe. ‘U mag wel vaker komen’, zegt een oude dame tegen de predikant.

Zo kwam met het Avondmaal deze kleine gemeente weer op gang. We groeten elkaar en gaan weer naar buiten. De bewoners mogen we achterlaten in de handen van onze God. Zijn ogen zijn ook open over Ronssehof.  Zoals hier de ouden zongen, piepen – zondag –weer de jongen! Bemoedigend!