Niet alle zoekers vinden…

Op zoek naar God

Door: André Heijstek en Bert Wiltink

Al meer dan vijftien jaar draait in de Sint-Jansgemeente een zoekerskring. Een bonte verzameling van mensen die op
zoek zijn naar de uitgang of de ingang van de kerk. In feite staande bij dezelfde deur. Jong en oud, belijdend of niet belijdend, gelovig, ongelovig of iets daar tussenin. Want gelovig worden gaat vaak met grote moeite, maar tot on-geloof komen lijkt soms haast vanzelf te gaan. Deze bijdrage bevat een impressie van wat er gebeurt bij mensen die van de kerk wegdrijven. In september start bij voldoende belangstelling weer een kring. Belangstelling? Mail met wwiltink@gmail.com.

Waarom gaan mensen naar een zoekerskring? Je kunt toch ook gewoon naar een Bijbelkring of LEV-kring? Of gewoon zonder een kring op zoek gaan naar waarheid? Een van de deelnemers zei: ‘Een reguliere Bijbelkring is er vooral om te geloven. Op een LEV-kring heb ik over mijn twijfels geprobeerd te praten, maar daar voelde ik steeds minder de ruimte. Hier was die ruimte er wel.’ Daarom draaiden er ook de afgelopen jaren opnieuw zoekerskringen, met soms totaal verschillende deelnemers. Sommigen maakten een enthousiaste beweging naar het geloof toe, lieten zich dopen of deden belijdenis. Prachtig als ze steeds meer waarde aan de Bijbel gaan hechten en uiteindelijk ook ‘ja’ willen zeggen tegen God. Maar wat als mensen de omgekeerde weg bewandelen, van God af? Nog met een half been in de kerk, van binnen al afscheid genomen, ook al hebben ze eens belijdenis gedaan? Juist ook voor zulke mensen is de zoekerskring. Als een soort laatste station voor je definitief afscheid neemt. Of, zoals iemand van de kring zei: ‘Ik wil God nog een kans geven!’ Of een ander: ‘Ik ben er op de kring achter gekomen dat ik eigenlijk niet meer geloof!’ Dan is de zoekerskring niet een toeleiding tot het geloof, maar een soort exitgesprek.

Tot on-geloof komen
Het is heel belangrijk dat we als kerk ook oog hebben voor die tientallen of zelfs honderden mensen die in de loop der jaren zomaar geruisloos onze kerk via een zijdeur verlaten. Soms niet eens zo lang na hun belijdenis. Je ziet ze niet meer zo vaak, op een gegeven moment zelfs helemaal niet meer. Hopelijk sluiten ze zich ‘ergens’ aan bij een andere gemeente, maar wie checkt of ze niet definitief uitstapten? Regelmatig komen mensen tot geloof, maar sommigen komen ook tot ongeloof! En dan is het goed om hen nog één keer te ontmoeten en te bevragen. Dat er ook iemand bij de uitgang staat. Wie weggaat, ziet vaak scherper dan wie blijft. Op de vraag waarom zo’n zoeker dan toch een paar jaar geleden belijdenis deed kwam de reactie: ’Ik kijk nog steeds positief terug op mijn belijdenis, maar ik besef ook dat ik toen erg jong was (18) en misschien nog teveel een radicale tiener die voor Jezus wil kiezen in plaats van een jonge vrouw in een enorm diverse samenleving.’

Twee bewegingen
Op de kringen van de laatste twee jaren zagen we die twee bewegingen – van afdrijven en toedrijven – bij elkaar zonder dat het botste. Een deelnemer verwoorde het zo: ‘Ik vond het eerst storend dat er ook enthousiaste zoekers kwamen. We waren hier toch om te twijfelen en niet om te geloven? Later beleefde ik het ook als een manier om niet alleen vanuit mijn eigen oogpunt en irritaties naar het geloof te kijken, maar het geloof ook ergens te kunnen herwaarderen (voor anderen).’ Met respect keken de mensen naar elkaar en bevroegen ze elkaar. Een deelnemer zei: ‘Ik mis wel de liederen en de rituelen en de invulling van de christelijke feestdagen. En het verdriet bij mijn ouders over mijn wegdrijven doet mij pijn.’ Een ander zei: ‘Ik weet niet goed waardoor ik het geloof steeds meer kwijtraakte. Aan de ene kant vind ik het jammer. Het idee van geloven vind ik heel mooi. Aan de andere kant voelt het bevrijdend: ik ben vrij van de angst die ik tijdens het geloven steeds voelde.’

‘Voel je jezelf nog een gelovige?’, vroegen we een deelnemer. ‘Ik weet niet óf en wát ik geloof en ik hoef dat op dit moment ook niet te weten. Ik hoopte ook in zo’n grote gemeente een groepje mensen te vinden om na te denken over het geloof en de Bijbel die daar open en soms met en soms zonder geloof naar kijken.’ En een ander: ‘Ik vind het jammer dat ik nu niet meer zo blindelings kan geloven als toen ik belijdenis deed, omdat ik denk dat het mijn karakter ontspannener en liever zou maken als ik wel nog geloofde.’