Door: Bert Wiltink
Op bezoek gaan bij Adri Graveland (78) in Stolwijk is geen opgave. Ze is vol van de zegeningen die haar ten deel vallen, ook al is ze ernstig ziek. Juist de coronatijd maakte dat ze op het spoor van de Sint-Jan werd gezet. Ze is nog geen halfjaar lid, maar slaat geen dienst over en raakt niet uitgepraat over de genade van God en de liefde van de mensen om haar heen.
Op afstand wordt de deur voor me opengedaan. Op afstand word ik al begroet als ik nog in de gang sta. Al snel breekt het ijs. Adri is altijd leerkracht geweest op de basisschool en na haar pensionering bleef ze vrijwillig werken op de Oranje Nassauschool in Stolwijk. Totdat corona aan alle werk abrupt een einde maakte. ‘Ik zou in die tijd ook nog twee nieuwe heupen krijgen, zodat ik nog een paar mooie buitenlandse reizen zou kunnen maken. Dus ik zou wel even uit de running zijn.’ Toen kreeg ze uit het niets te maken met een tumor in haar hoofd die niet te genezen is. Wel zijn er nog behandelmogelijkheden. ‘In die tijd luisterde ik naar een preek van ds. Batenburg. Het ging over gesnoeid worden. Ja, zo voelde ik me. Vanbuiten gesnoeid, ik kan haast niets meer, maar vanbinnen mag ik groeien.’
Meeluisteren
Tijdens de eerste coronatijd was er vanuit haar kerk geen stream voor thuiszitters. Dus zei haar buurman: ’Dan luister je toch gewoon bij ons mee.’ Hij gaf haar een liturgie en een zondagsbrief. ‘Het was alsof er een nieuwe wereld voor mij openging, zo mooi werd de Bijbel uitgelegd. Ik ervaarde verdieping en ook verbinding van het Oude met het Nieuwe Testament.’ Ze is blijven luisteren, twee keer per zondag. Elke zaterdag brengt buurman de liturgie. Hij leest haar dan ook een Psalm voor. Waar vind je nog zo’n wervende buurman van 85 jaar?
Meeleven
‘Eerst ben ik gastlid geworden, vanaf januari dit jaar gewoon lid. Vorige week zondag werd tijdens de gebedsdienst ook voor mij gebeden. Ik kreeg zomaar lieve kaartjes en briefjes van wildvreemde mensen die me bemoedigden. Vreemden die broeders en zusters in Christus voor me zijn!’ Ik hoor over een ouderling die bij haar op bezoek kwam en later ook de predikant. Wie denkt dat Adri terneergeslagen in haar stoel zit, vergist zich. ‘Natuurlijk ben ik verdrietig geweest vanwege deze uitslag, maar weet je wat zo bijzonder was? Op de zondag voor de uitslag zag ik buiten heel lang de regenboog staan. Het was alsof God zelf me gerust wilde stellen nog voor ik de uitslag binnen had.’ Die gerustheid is gebleven.
Boog van trouw
Adri is opgewekt. Ze geniet van zoveel kleine dingen om haar heen: van de thuiszorg, de buren, de gemeente, van muziek. ‘Je kunt wel chagrijnig worden, maar daar wordt je omgeving niet blij van’, hoor ik haar zeggen. Ze telt haar zegeningen, hoe klein ze ook zijn. Dan wijst ze me op een prachtig kunstwerk in haar kamer: allemaal zwaaiende kinderhandjes, opgeplakt in de vorm van een regenboog. ‘Dit kreeg ik van de kinderen van de school. Ze vonden het niet kunnen dat er door corona en mijn ziekte geen afscheid voor me was. Op een woensdagmiddag kwamen personeelsleden met een aantal kinderen naar mijn huis. Toen boden de kinderen dit aan!’ Ze is er nog vol van. Ook van de liefde van het personeel voor een vrijwilliger! Maar vooral van de genade van God door zoveel lieve mensen heen.
Als ik wegga vertrouwt ze me nog toe: ‘Weet je, die coronatijd is voor mij een zegen geworden. Ik ben erdoor op het spoor van deze gemeente gekomen en heb zoveel moois ontvangen. Als ik dan ’s avonds in mijn bed lig, mediteer ik soms maar gewoon wat, en dan is het alsof God met mij spreekt. Zoals in Psalm 63:3 (NB) ‘Wanneer ik wakend in de nacht/ mijn geest bij U Heer laat vertoeven/ dan mag ik weer Uw goedheid proeven/ Uw hulp wordt nooit vergeefs verwacht.’