‘Geroepen tot verantwoording’

metelkaarpraten-1-768x619

(Bewerking van de preek 4 oktober over 1 Petrus 3: 14 en 15),  ds. G.M. Bijkerk

Thema: ‘Geroepen tot verantwoording’  Dankzegging H. Avondmaal en toerusting voor Focus

Gemeente van Christus,         

Het is maart van dit jaar als er in de krant het NRC  een opmerkelijk en openhartige column wordt geschreven.  Het gaat over de angst en radeloosheid die de coronapandemie die dan in volle hevigheid uitbreekt.

  • Opmerkelijk omdat vanwege angst houvast gezocht wordt in het het geloof door … een ongelovig iemand !
  • Opmerkelijk is ook dat dit stuk in de NRC wordt gepubliceerd : de krant voor de welgestelde , seculiere Nederlander die eigenlijk niets heeft met het christelijk geloof .

Als men zelf al niet afstand heeft genomen van het geloof,  dan is het wel dat men is opgevoed zonder geloof en eigenlijk niet eens goed weet wat het christelijk geloof inhoudt.

Je hebt dat geloof niet meer nodig – we hebben de wetenschap, een goed georganiseerde samenleving – wij redden ons zelf wel’.

En juist in zo’n krant schrijft  Marieke Gouka dan in maart schrijft in NRC : ‘Ik ervaar het als een groot gemis dat ik niet met God ben opgevoed. Ik ben niet gelovig. Maar nu ik werk op de online redactie van het EO-programma ‘nieuw Licht’ zie zou ik willen met de dreiging van de pandemie om kunnen gaan als mijn collega’s daar –  zij gaan daar zo veel rustiger mee om dan ik – vanwege hun geloof. 

Ze schrijft: ‘ Het beneemt mij gewoon de adem , de wetenschap dat de helft van onze bevolking het virus zal krijgen en dat de echte grote uitbraak nog moet komen. Want  ‘Welke kant valt het kwartje op voor mij?’, vraagt Gouka zich af. ‘want ik heb een auto-imuunziekte en ook een milde vorm van astma. Dus ik loop zelf echt een verhoogd risico.’ Daarom ben ik vreselijk bang.

‘Nu wankelen alle zekerheden als nooit tevoren. Ik zou willen dat ik kon geloven zoals mijn collega’s dat doen.’ Die wens heb ik nu voor het eerst. Ik nam het geloof eerder ook nooit serieus – ik dacht net als veel anderen: dat heb ik toch niet nodig zo’n houvast ! ‘maar nu door de coronacrisis ervaar ik het als een groot gemis dat ik niet met God ben opgevoed.’

  • Waarom? Gouka legt uit: ‘Ik zou ook dat vertrouwen willen voelen dat je in deze bodemloze tijden gedragen wordt. Dat er een God is die voor je zorgt en je beschermt. Dat je dat vertrouwen kunt hebben dat wanneer het coronavirus sterker zal zijn dan mijn imuunsysteem, er nog altijd het eeuwige leven is.’  Ik zou willen vragen: ‘Mag ik ook alsjeblieft geloven zoals mijn zoontje doet, dat wel naar een christelijke school gaat?’

En ook een microbioloog en NRC-columnist Rosanne Hertzberger kwam uit bij het christelijk geloof nadat ze de coronacrisis als een uitzichtloze situatie heeft beschreven. Ze schreef in diezelfde tijd: ‘Volgende week gaan er dagelijks honderden doden vallen in Nederland. Er is geen ontkomen aan. Er zijn niet genoeg spullen, niet genoeg mensen. De mensen zullen alleen sterven, zonder dat hun partners of kinderen afscheid kunnen nemen.’ 

En dan eindigt ze met: ‘Ondertussen bid ik tot mijn God, en de God van mijn voorouders. Bewaar ons, bescherm ons, houd ons vast.’

Verrassend dat dit gebeurt. Dat de afwerende houding van ‘buitenstaanders’ omslaat naar een verlangen vanwege angst die door corona om zich heenslaat

  •  Hoe actueel is Gods Woord als we de woorden van Petrus lezen in onze tekst waarin hij gelovigen oproept  : ‘En wees niet bevreesd (bang) zoals zij bevreesd zijn, laat u niet in verwarring brengen!
  • En die ´zij´ – dat zijn de mensen die niet geloven- en die Jezus Christus  niet kennen.
  • Petrus schrijft zijn brief in een andere context dan waar wij in zitten: aan gelovigen die als kleine minderheid in een heidense wereld leven. Klein-Azië, het huidige Turkije. Daar is het christelijk geloof in die tijd nog helemaal nieuw – mensen vereren wel tal van goden die ze zelf hebben bedacht om grip te krijgen op de onzekerheid van het bestaan – maar kennen Christus niet.
  • En áls ze van dat geloof in Christus horen – klinkt het hun dwaas in de oren. Wie gelooft er nu in een God die zich doelbewust laat kruisigen om hemel en aarde met elkaar te verzoenen en te verbinden?  – een heer die zich liet doden en weer opstond uit de dood ! Dwaas toch ? Maar meestal kennen ze zelfs deze inhoud van het geloof niet. Maar komen wél in aanraking met christenen en hun afwijkende levensstijl. En die leefstijl stoort hen. Steeds meer  – Men begrijpt dat je zo moreel zuiver en niet egocentrisch kunt leven als di.e christenen doen. Men vindt het ook bedreigend die gelovigen –  mensen die een Heer, een Kurius radicaal dienen die je niet kunt zien ! beangstigend ! Ook confronterend met hun eigen lege levens – En : onbekend maakt onbemind  – vanuit die angst steekt de geloofsvervolging de kop op.

Zoals vandaag ook steeds meer Nederlanders zich zijn gaan verzetten tegen christenen omdat ze de inhoud en de betekenis van het christelijk geloof niet kennen en daar niet me geconfronteerd willen worden.

Maar Petrus begrijpt natuurlijk heel goed dat deze vervolging weer angst bij de gelovigen oproept. Het wordt hen erg moeilijk gemaakt: het is niet fijn bespot te worden en behandeld worden als tweederangs burgers en vervolgens baan kwijt te raken of zelfs hun leven. Dat is heel beangstigend. Dat is een andere angst dan ziek worden door Corona en je gezondheid verliezen of daardoor zelf te sterven. Maar het is ook angst. Een andere angst, maar net zo goed angst die je in verwarring brengt en waardoor je de hoop verliest!

  • Hoe kun je dat als gelovigen volhouden? Hoe red je dat?  Er is reden toch om bang te worden? Raak je dan niet in paniek? Duik je dan niet onder of vlucht je weg?

Petrus doet niet aan peptalk : niet ‘Kop op!’, ‘wees moedig!’ of ‘laat je niet inpakken.’ Hij zegt ook niet dat het allemaal wel meevalt.  Maar: ‘Wees niet bang – bevreesd zoals zij bevreesd zijn, en laat u niet in verwarring brengen.’

Waarom?  Hoe kan dat? Omdat er een Heer ( Kurios) voor ons als gelovigen is die ons beschermt en instaat voor ons leven. Dat is onze bron waaruit we kunnen leven.

Het staat in vers 14:  heilig God, de Heere, in uw hart  ‘Heiligen’ is apart zetten, de bijzondere plek geven die Christus toekomt. Zoek je weerbaarheid en identiteit in Hem.

Dus terug naar de Bron.  Niet kijken of jij sterk genoeg bent jezelf te redden door de bedreiging af te wenden, je ook niet af laten brengen van je geloof of veiligheid te zoeken door je manier van leven dan maar aan te passen

Maar: ga terug naar de bron – terug naar God – daar moet je het van hebben.

Van Hem moet je het hebben.

  • Dat heeft Christus ons vandaag in het Heilig Avondmaal laten zien en laten proeven: ‘Ik sta voor je in. Bij mij ben je veilig. Ik ben Heer en Meester over jouw leven. In voor- en tegenspoed.’

En daarom gaat het er telkens weer om Christus die plek in je leven te geven : ‘Heilig God in je hart’

Wat leeft erin je hart?  Wie is God voor jou? Welke plek heeft Hij in je leven ? Door het geloof wordt je in het Heilig Avondmaal gevoed en gesterkt je kracht en houvast in Hem te (blijven) zoeken. Maar realiseer je eens wie de Heere voor u is, hoe Hij bemoedigt en door het Avondmaal weer Zichzelf heeft laten zien. gevierd heeft. Wat betekent die verbondenheid met Hem voor u? Heilig God in je hart.

Hij geeft je hoop. Hij laat zien dat Hij ons leven in Zijn handen heeft. En dat Hij dat bewerkt heeft door voor ons zelfs de dood is in gegaan om ons leven veilig te stellen; nu en voor altijd. Ook door ziekte en dood heen.

Door uit dat geloof te leven zijn we een getuige voor anderen die dat niet kennen. Alleen door dat geloof maken we verschil.

Die hoop geeft houvast te midden van een storm , wat die storm ook is. Natuurlijk zijn ook wij beducht voor gevaren, gaan we zorgvuldig met maatregelen om, beschermen waar onze verantwoordelijkheid ligt.

Maar we zijn niet bang en laten ons niet in verwarring brengen. Want: Christus , onze levende hoop, geeft ons rust en vertrouwen dat we nooit uit Zijn hand vallen! 

En dan kan het gebeuren wat er op de EO-redactie gebeurde: dat dat vertrouwen opvalt en verlangend maakt ook die rust te vinden. Ik denk niet dat de collega’s bij de koffieautomaat daar gedacht zullen hebben: ‘Hoe kunnen we met een goed verhaal en treffende woorden die Marieke eens haarfijn overtuigen dat ons geloof het beste is en dat zij dat ook moet gaan aannemen? Nee, hun levensstijl ademde geen paniek, maar vertrouwen uit. Dat raakte Marieke. En dat bracht het gesprek op gang en vroeg zij om verantwoording van de hoop van haar collega’s. Dat werd opgeroepen, omdat zij in het leven van haar collega’s het verschil zag en merkte. Dat roept vragen op : Waarom konden zij zo anders met deze bedreiging omgaan? Dan is er opening om er verder over door te praten.

Aan ons ook de oproep onderscheidend te leven en daardoor getuige te zijn van de hoop die Christus in ons leven brengt.

  • Als ons nooit overkomt dat anderen ons vragen wat toch de oorzaak is dat wij als christenen zo anders leven  – catechisanten zeggen mij dat wel eens: ‘Dat hebben ze mij nog nooit gevraagd!’ Dan mogen we bij onszelf wel eens nagaan of we wel daadwerkelijk uit de Bron leven. Of dat we zo ‘aangepast’ aan onze cultuur zijn meegegaan dat er geen verschil meer te merken is.
  • We mogen ook de gelegenheid te baat nemen iets over het geloof te zeggen, zodat het vragen oproept. Praat niet met de geijkte termen van iedereen mee.
  • Bijvoorbeeld als mensen zeggen: ‘Gezondheid is toch maar alles, he?’ Dan is het gemakkelijk om in te stemmen en mee te praten. We kunnen ook zeggen: ‘ Nou, gezondheid is natuurlijk heel belangrijk en een geweldige zegen. Maar er zijn dingen die belangrijker zijn … dan creëer je een mogelijkheid om verder over door te praten.
  • Zo mogen we God en het geloof midden in het leven van elke dag ter sprake brengen. Maak verbinding met het gewone leven waar iedereen mee te maken heeft. Oefen je erin kort en eenvoudig de link met het geloof te leggen. Daar moeten we niet bang voor zijn om dat te doen. Ga niet een preek houden of proberen alles van het christelijk geloof te vertellen, maar zoek aanknopingspunten bij vragen waar je samen voor komt te staan. Doe dat vanuit de relatie die je met mensen opbouwt. Dat kan op je werk, maar ook als je geen werk (meer) hebt. Iedereen heeft buren, vrienden en bekenden.

Daar geeft het Focus boek op pagina 117 goede handvaten voor:

  • Een belangrijke opening om over het geloof te spreken die in dit Focushoofdstuk niet wordt genoemd is de vraag of je voor mensen mag bidden. Dat zijn we vanuit onze traditie misschien niet zo gewend te doen. Ik was het in ieder geval niet. Maar ik heb ontdekt dat dat een hele goede manier is om met ernstige situaties waar mensen je mee confronteren, om te gaan en je betrokkenheid vorm te geven. Vaak worden we weerhouden om te dat te doen door het idee dat dat raar is of door niet gelovigen niet op prijs wordt gesteld. Het tegendeel is waar.
  • Een voorbeeld: bij ons op het pleintje werd een van de buren ernstig ziek. We hoorden daar pas naderhand van via via, zoals dat vaak gaat. Ik dacht: ‘Ik moet maar bij zijn vrouw gaan vragen wat er aan de hand is en hoe het ervoor staat’. Ik kreeg het verhaal te horen. Hij was er zeer ernstig aan toe door een bacterie die hij in het ziekenhuis had opgelopen. Dat werd pas na weken duidelijk. Op dat moment hing zijn leven aan een zijden draad. Ik was geschokt en leefde mee. Maar wat kon ik zeggen? Ik vroeg zijn vrouw: ‘Mogen wij voor jullie bidden? Want dit is ernstig en ons leven hebben we niet in onze hand noch in die van artsen  maar in die van God.’ Ze was blij met het aanbod en we hielden contact. Daarmee ben je betrokken, maar toon je ook je menselijke beperking en geeft kort weer waar wij mensen het wel van moeten hebben.
  • En het aanhoudende gebed werd verhoord! Zo bleek gaande weg. Een wonder geschiedde: de man kwam veel eerder van de IC dan ooit gedacht en keerde niet na 5 weken revalidatie maar na 1 week terug naar huis. Zeer verzwakt, maar dankbaar dat zijn leven gespaard was. Maar nu nog verder: bij de buurtborrel die we op het plein organiseerden vroeg ik zijn vrouw met de buren te mogen delen dat haar man thuisgekomen was. ‘Maar hij komt zelf ook. Ik breng hem in de rolstoel. Hij verheugt zich erop iedereen weer te zien.’ EN ieder was blij hem weer te zien. Hijzelf bevestigde natuurlijk dat ook hij het bijzonder vond er toch weer even bij te kunnen zijn. En hij maakte een gebaar met zijn ogen naar boven en zei: dankbaar! Dat moment besefte ik dat ik dat moest aangrijpen als kans om God de eer te geven van dit wonder. Ik zei: ‘Dat zeg je goed buurman. Dank aan God. We hebben een geweldige gezondheid zorg en goede artsen. Maar je leven is gespaard : met dank aan God!   
  • Getuigen?  Waarom zou je dat doen?  Wat is het doel daarvan? Laat je niet belemmeren door resultaatdenken : te denken ‘Wat levert het op? Wat zegt het die ander. Is het de moeite wel waard?’ Als je je daardoor laat leiden, zul je nooit tot verantwoorden van je geloof komen. Laat je ook niet leiden door te proberen jezelf te beschermen door te zwijgen, zodat je nooit tot verantwoording wordt geroepen en misschien we voor een ongemakkelijke komt te staan.
  • De beste motivatie om de hoop die in je is, is God te eren door in dagelijkse situaties Hem ter sprake te brengen in de dingen die Hij voor ons doet.

Dat kan het beste als je de ander respecteert in wie Hij is en waar hij met zijn beleving zit – en daarbij aan te sluiten om het mooie van het geloof door te geven om een manier die hij kan begrijpen. Niet als een betweter of met een opgeheven vinger. Maar: ‘met zachtmoedigheid’ zegt Petrus vers 15. Dat is richting de ander.

  • Maar ook met ‘eerbied’ met ontzag zegt een andere vertaling. Dat is richting God

Vanuit de hoop die je van Hem hebt gekregen.

Amen