Een duizendpoot die stil moet staan

Petra

Door: Anne-Co Brands – de Vries

Voor ‘Verhalen delen’ interviewde ik Petra Schmitz. Ze woont met haar man Jeroen en haar kinderen Phyllis en Pieter al elf jaar in Gouda. Petra is docente Engels op het Driestar College. Daarvoor heeft ze in Utrecht Engels en theologie gestudeerd. Ze is een echte duizendpoot en onder meer lid van de buurtbijbelkring Kort-Haarlem.

Het afgelopen jaar is er veel gebeurd: Jeroens vader stierf, een leerling uit de klas overleed en zelf kreeg ze long covid. Toch omschrijft Petra het niet als een heftig jaar: ‘Ik heb een heel goed leven. Ik ben nu wel ziek geworden en dat is erg verdrietig, maar ik ben een rijk gezegend mens. Veel dingen worden ons in de schoot geworpen, waar we zomaar aan voorbij kunnen leven. Ik denk dat het de kunst is te denken: wat heb ik nou allemaal? Een lieve man, lieve kinderen, een huis et cetera.’ Die dankbaarheid is zichtbaar. Blij vertelt Petra hoe het Bijbellezen samen met de kinderen haar veel brengt: ‘Nu lezen we Spreuken. Daar staat bijvoorbeeld over vrede zoeken: ‘Als je ruzie hebt, loop dan weg’. Dat is echt praktisch voor de kinderen.’
We praten er verder over door: ‘Ik zie uit naar Jezus’ komst, omdat Hij dan recht, gerechtigheid en genoegdoening komt brengen. Mijn handelen is gebrekkig en ik schiet tekort. In de maatschappij is de medemenselijkheid soms ver te zoeken. Ik ben nieuwsgierig naar hoe de wereld zal veranderen als Hij alles nieuw gaat maken.’

Petra geloofde van jongs af in Jezus Christus en deed op haar zestiende belijdenis. God verrast haar vaak met Bijbelteksten die precies het antwoord zijn op haar vragen. Antwoorden die ze via uitspraken van de kinderen of een kerkdienst krijgt. Over de kerk zegt ze: ‘We zijn verwend met elkaar. De contacten die we opdoen, het medeleven en de praktische hulp moeten we koesteren. Wat betreft de menselijke kant van de kerk deelt ze een mooi principe: ‘Soms kun je je niet thuis voelen in je eigen kerk, maar als dát het Huis van je Vader is, ga je niet zomaar elders wonen.’

In april overleed Jeroens vader. ‘Ik had een goede band met hem’, vertelt Petra. De manier waarop hij stierf was ontluisterend. Vanwege dementie raakte hij ver van zichzelf verwijderd, hij viel, takelde fysiek erg snel af en stierf binnen een aantal weken. Dat heeft diepe indruk op mij gemaakt. Soms kreeg hij een delier, dan gingen we er midden in de nacht naartoe. Zijn doofheid maakte het de hulpverleners lastig, terwijl hij tegelijkertijd veel heldere momenten had en geestige grapjes maakte. Aan de zijlijn te staan was het moeilijkst, ook vanwege de afstand tussen onze woonplaatsen. Ik ben dankbaar dat hem verder lijden bespaard is gebleven.’

Later kreeg Petra corona. Ze had veel hoofdpijn en koorts. Ze wilde weer aan de slag, maar dat bleek door vermoeidheid en weinig energie niet te gaan. ‘Omdat ik op het moment weinig kan ondernemen, kom ik veel minder onder de mensen. Dat is echt niet leuk. Ondanks mijn liefde voor taal merk ik dat er nu bepaalde woorden uitfloepen die helemaal niet het goede woord zijn. Frustrerend.’ Lachend: ‘Ik keek ‘Nederland Zingt’, maar noemde het ‘Heel Holland Zingt’.’ Harde geluiden en fel licht komen ook intenser binnen. Ze concludeert: ‘De wereld draait door, en ik sta stil. Ik moet steeds weer op de rem gaan staan, terwijl ik verder wil. Ik moet een nieuwe balans vinden. Nu sla ik vaak door naar ‘teveel doen’. Helaas kunnen we daarom deze zomer niet naar familie in Canada. De lat mag lager: binnenkort lekker uitwaaien op het strand met een kan koffie.’