De vrucht van de Geest is … vriendelijkheid

d9bb3630aaee00d37cb0148fbba5a087

‘Vriendelijke woorden zijn als honingzeem, zoet voor de ziel en medicijnen voor het gebeente’, aldus Spreuken 16: 24. Vriendelijkheid heeft te maken met goedheid, mildheid, genade, compassie, kwetsbaarheid en vergevingsgezindheid. Het woord voor vriendelijkheid is in het Grieks: chrestotès. De naam ‘christenen’ verwijst allereerst naar Christus, maar is ook een verwijzing naar dit chrestotès. Het is een woordspeling: chrestotès, chrestenoi, christenen: ‘de vriendelijken’. ‘Laat iedereen u kennen als vriendelijke mensen.’ 

In Titus 3 schrijft Paulus: ‘Maar toen kwamen de vriendelijkheid, goedheid en mensenliefde van God, onze Redder.’ Onze Redder: dat is Jezus. Jezus heeft ons gered door het kruis en op Hem is Gods boosheid neergekomen. Dat is onze redding, deel 1. Maar vergeet niet dat er ook redding, deel 2 is: we zijn gered om reddingswerkers te zijn in deze wereld, om het reddende werk van Christus ervaarbaar te maken. Zijn vriendelijkheid wordt door de Heilige Geest van de wedergeboorte vertaald in onze levens. Christenen maken in deze samenleving verschil door hun vriendelijkheid.

Abigaïl als voorbeeld
N. van Haaften schrijft in ‘De vrucht van de Geest’, Gods verborgen werk in ons’: ‘Uit de jaren die David op de vlucht was voor Saul zijn enkele geschiedenissen bekend. Een van deze ‘woestijnervaringen’ is Davids ontmoeting met Abigaïl. De echtgenoot van deze vrouw was een vreselijke man. Abigaïl daarentegen deed haar naam (zij die vreugde brengt) eer aan. In een uiterst precaire situatie bracht haar vriendelijkheid een positieve wending teweeg.

Nabal, die zeer vermogend was, had David beledigd door te weigeren om hem en zijn mannen iets van zijn rijk gevulde tafel te geven. Niet alleen was gastvrijheid gebruikelijk (en mocht men dat dus verwachten), het was ook nog een zo dat Davids mannen Nabals herders een tijdlang beschermd hadden. Een vriendelijk gebaar van Nabal was dan ook gepast geweest. Nabal reageerde bot en afwijzend op de vriendelijke groeten en het beleefde verzoek van David om hem en zijn mannen iets van zijn feestmaal te geven.

Toen David hoorde hoe Nabal gereageerd had, was hij buiten zichzelf van woede. Zonder ook maar een moment te aarzelen trof hij voorbereidingen om zich te werken. In 1 Samuël 25 zien we hem en zijn mannen zwaar bewapend op weg naar Nabals huis. David was vastbesloten om niet alleen Nabal, maar ook alle mannen die tot zijn huis ofwel bedrijf behoorden, te vermoorden. Oog om oog, tand om tand. Als iemand mij beledigt of kwetst, sla ik terug.

Zo ver kwam het echter niet. Toen een van Nabals knechten Abigaïl vertelde wat er gaande was, trof ook zij voorbereidingen en ging David tegemoet. Ook zij was ‘bewapend’, alleen bestond haar wapenrusting uit louter goede dingen: brood, wijn, geroosterde schapen, geroosterd koren, rozijnenkoeken en vijgen. De ene partij wilde genoegdoening of wraak, de ander verzoening. De ene partij was van plan kwaad aan te richten, de andere had goede plannen. Het gaat hier om de keuze tussen vloek of zegen.

Toen David en zijn mannen Abigaïl naderden, rende zij David tegemoet. Ze boog voor hem neer en smeekte hem om van zijn moorddadige plannen af te zien. Haar wezen, haar geschenken en goede woorden waren balsem voor Davids hart. Het kwam niet tot moord, het kwam niet tot zonde. Abigaïls vriendelijkheid had Davids haat onschadelijk gemaakt. Hij zond haar met een vredewens terug naar haar huis.’