De vrucht van de Geest is … geloof

2020-11-21 (3)

Hudson Taylor zei eens: ‘Geloven is rusten in de trouw van God.’ Het Griekse woord dat in de rij met vruchten van de Geest wordt gebruikt voor geloof verwijst niet naar het reddend of zaligmakend geloof, maar naar iets extra’s: een geloof dat bergen verzet, dat er vast op vertrouwt dat God iets gaat doen. Het kan ook trouw betekenen: hoog opgeven van Gods trouw of trouw (betrouwbaar, geloofwaardig) zijn naar anderen toe. In Habakuk 2:4 staat: ‘De rechtvaardige zal door het geloof leven.’ Alleen door te geloven krijgt het leven kleur. Te midden van alle onrecht, goddeloosheid en afval mogen we Gods Woord lezen en onderzoeken. De dingen waarop wij hopen zijn niet onzeker. Onze hoop is gefundeerd, heeft een basis: God is waarheid en Zijn Woord is de waarheid. Geloof is het instrument waarmee wij de dingen van God (kunnen) aanvaarden, ook al zien wij ze niet, voelen we ze niet en kunnen we ze niet beredeneren.

In Hebreeën 11 staat een rij geloofsgetuigen, waarvan Abraham de belangrijkste is. Al die mensen – Abel, Henoch, Noach, Sara, Izak, Jakob, Rachab enzovoort – worden geprezen omdat ze in geloof stappen hebben gezet, vertrouwend op God. Niet omdat ze zoveel wisten over God. Abraham had niets dan alleen de stem van God en de belofte van God: ‘Een bron van zegen zul je zijn; alle volken op aarde zullen wensen gezegend te worden als jij.’

Trouw zijn …
N. van Haaften schrijft in ‘De vrucht van de Geest. Gods verborgen werk in ons’: Wat moet het voor Naomi een grote troost zijn geweest dat haar schoondochter Ruth bij haar bleef. Het had voor de hand gelegen dat de jonge vrouw na het sterven van haar man naar haar eigen familie zou terugkeren. Naomi, die depressief en verbitterd was, was niet alleen geen aangenaam gezelschap voor haar schoondochter, maar ze had haar ook niets te bieden, omdat haar eigen toekomst onzeker was. Desondanks was Ruth vastbesloten om Naomi trouw te blijven. Ze reisden samen van Moab naar Bethlehem. Daar nam de jonge vrouw het heft in handen en zorgde voor hen beiden.

Wat zal het Petrus diep geraakt hebben dat een groot aantal broeders en zusters in de gemeente sinds zijn arrestatie ononderbroken voor hem bad. De mensen gingen niet over tot de orde van de dag, ze waren onthutst en zochten elkaar op om voor Petrus te bidden. Zijn lijden was hun lijden, zij offerden hun nachtrust op en zetten zich volledig voor hem in (Handelingen 12).

Hoe goed deed het Paulus toen Onesiforus ‘ijverig’ naar hem zocht en hem vervolgens in de gevangenis in Rome bezocht. Hij was de enige die Paulus in de ontstane situatie trouw bleef. De andere christenen in Azië lieten zich niet zien. Misschien waren ze bang of schaamden ze zich voor Paulus, nu hij een gevangene was. Misschien waren ze helemaal niet bezig met zijn situatie. Hoe het ook zij, toen de omstandigheden steeds grimmiger werden, liet men het afweten. Met uitzondering van Onesiforus (2 Timotheüs 1:15-17).

Hoe pijnlijk moet het voor Jezus zijn geweest toen een van zijn vrienden Hem voor een som geld verraadde en een ander, die Hem kort tevoren nog vol overtuiging had gezegd: ‘Ik zal u nooit verlaten, ik blijf U trouw tot in de dood’, driemaal uitsprak: ‘Ik ken Hem niet.’ En … hoe overweldigend moet het voor Petrus zijn geweest dat Jezus hem na zijn ontrouw niet alleen volledig aanvaardde, maar hem ook een verantwoordelijke taak toevertrouwde (zie o.a. Johannes 21: 15-17).

Hoe goed is het om te mogen weten dat God trouw is, ook als wij ontrouw zijn. ‘Indien wij ontrouw zijn’, schrijft Paulus aan Timotheüs, ‘Hij blijft getrouw, want Zichzelf verloochenen kan Hij niet.’ (2 Timotheüs 2:13).

Trouw maakt deel uit van Gods wezen. En het wonder is dat Hij deze gezindheid in Zijn kinderen wil laten groeien. Dat mensen Zijn trouw mogen weerspiegelen. God wil ons vriendschappen schenken waarin wij een stukje onvoorwaardelijke liefde en eensgezindheid, trouw en betrouwbaarheid ervaren en daarmee iets proeven van Gods wezen. God wil ook ons tot zulke vrienden maken.