Hieronder vind je als leider van de avond wat onderwerpen voor verder gesprek naar aanleiding van de enquête, gerelateerd aan de de Goudse situatie.
1. Ik lees het plaatselijke huis aan huis blad
2. Ik doe mee met de buurt-app
- Wat zijn je ervaringen? Welke onderwerpen komen langs?
3. Ik ben actief betrokken op mijn directe woonomgeving
- Wie is je buurtouderling? Heeft iedereen dezelfde ouderling? Komt hij weleens op de kring? Doet hij alleen huisbezoeken of is hij ook op een andere manier betrokken in je wijk of buurt?
- Kun je een steentje bijdragen aan zijn werk door (ook) zo af en toe iemand te bezoeken?
- Weet je wie in je buurt naar een (andere) kerk gaan?
- In Gouda bestaat ‘Gouda Bruist’. Een onderdeel is ‘Lief & Leed’ (https://goudabruist.nl/liefenleedwebsite), waarin je wat meer verbinding kunt bewerken in jouw straat. Op https://goudabruist.nl/activiteiten vind je informatie over lokale activiteiten.
4. Ik volg de plaatselijke politiek
- Lokale politieke partijen hebben hun blogs en nieuwsbrieven. Bijvoorbeeld: https://cugouda.nl/weblogs/
5. De afstand tussen mijn woning en de kerk waar ik bij betrokken ben is:
Sake Stoppels zegt hierover:
Als kerkgangers ontwijken we meer en meer: onze kerk is een keuzekerk, zonder enige relatie met de buurt. Denk aan bijvoorbeeld aan Mozaiek 0318 in Veenendaal, op een bedrijventerrein. Van heinde en ver komen mensen aan.
‘Kerk in de wijk’ was in de jaren vijftig van de twintigste eeuw een van de centrale ideeën binnen veel gevestigde kerken. In de periode van wederopbouw in het naoorlogse Nederland, gekenmerkt door een snelle suburbanisatie, bestond de hoop dat de kerk een hoopvolle, verbindende gemeenschap zou zijn in elke (nieuwe) wijk. Als kerklid hoorde je automatisch bij de kerk die in jouw woonplaats of wijk stond. ‘Postcode-voorzienigheid’ noemt een CHE-collega dat.
Dat wijk- of parochiemodel komt in de tweede helft van de twintigste eeuw steeds meer onder druk te staan door toenemende mobiliteit, individualisme en consumentisme. Voor veel gelovigen ontstaat steeds meer ongemak bij de idee dat je bij een kerk hoort vanwege je postcode of omdat je in die kerk gedoopt bent. In plaats daarvan komt de nadruk steeds meer te liggen op de keuze van het individu voor een geloofsgemeenschap die past. Op hun beurt spelen kerken daar ook op in door hun eigen profiel te kiezen en hiervoor een visie en missie uit te denken. Zo proberen zij een aantrekkelijke plek te creëren voor bepaalde groepen mensen. Voor veel gevestigde kerken wordt dit profiel belangrijker dan de historische band met een bepaald gebied, met als gevolg dat het ledenbestand over een grotere regio wordt uitgesmeerd. Ook fusies tussen wijkgemeenten of regionale samenwerking in plattelandsgebieden – gevolg van krimp en kerksluiting – maken dat de automatische verbinding tussen een kerk en een bepaalde plek minder vanzelfsprekend wordt. De krimp van de kerk maakt dat ze steeds meer ‘ontwijkt’. Hans Riphagen van het Baptistenseminarie aan de VU noemt dat veranderende ‘geloofsgeografieën’. 1
De kerk wordt daarmee gemakkelijk tot een zwerfsteen in het landschap van de buurt. Ze is dan geen bouwsteen meer voor de cohesie en de opbouw van de buurt waarin het gebouw staat.
Het gevolg is dat de kerk zich steeds meer loszingt van haar directe omgeving. In plaats van een natuurlijke verbinding met de wijk of het postcodegebied is de kerkelijke gemeenschap vooral een netwerk geworden op basis van een bepaalde identiteit, geloofs- en levensstijl. De directe omgeving raakt steeds meer uit beeld van de kerkelijke praktijk. Belangrijk is hier uiteraard ook de digitalisering van ons leven. Corona was een stimulans om kerkelijk ook wat breder om je heen te kijken. Waarom de livestream van je eigen gemeenschap volgen als andere diensten kwalitatief veel beter waren?
Kerk in de buurt vraagt ergens om een bekering, ook heel letterlijk, een omkeer, een andere blikrichting, die tegenwoordig helemaal niet zo natuurlijk is.
De Goudse situatie is grote lijnen al volgt:
De voormalige Hervormde Kerk in Gouda volgt in grote lijnen Stoppels beschrijving van de kerkvisie in de 20e eeuw.
Toen de Korte Akkeren 100 jaar werd gebouwd, stond de Westerkerk er bijna al eerste. De Pauluskerk is van 1963. De wijk was toen in aanbouw. De Oostpoort in Goverwelle is oorspronkelijk geen kerkgebouw. Maar er was wel behoefte aan een eigen gebouw, naast de Ontmoetingskerk. In Westergouwe wordt er volop gebouwd, zonder dat er een perceel is gereserveerd voor een kerk of ontmoetingscentrum.
De Sint-Jansgemeente is van oorsprong wat we noemen een mentale gemeente, niet verbonden aan een wijk. Vanaf circa 1996 ‘kerkt’ de Sint-Jansgemeente met name in de Sint-Jan en zijn de wijkgemeentes ernaar vernoemd. Een mentale gemeente heeft heel veel kenmerken met wat Stoppels een keuzekerk noemt.
Wel hebben beide wijken binnen de PKN een eigen deel van Gouda als wijk, naast bijvoorbeeld de Pauluskerk of de Oostpoort. De leden van de Sint-Jan komen uit de hele stad en omgeving. Maar ook voor andere wijkgemeenten, die eerdere meer aan wijk gekoppeld zijn geldt dit meer en meer.
Omdat de leden van de Sint-Jansgemeente uit de hele stad (en omgeving) komen, is de hele stad in buurten verdeeld met elk een buurtouderling. Deze ‘Sint-Janbuurten’ komen overeen met een of meerdere buurten, zoals het CBS deze ook gebruikt voor haar statistisch onderzoek.
6. Onze kerk lijkt qua samenstelling (sociaaleconomisch, etniciteit) op de buurt waar ons kerkgebouw staat
- In het algemeen geldt: hoe kleiner het verschil, hoe gemakkelijker er een brug te slaan is.
- Maar Amerikaans onderzoek van alweer lang geleden liet zien dat kerkmensen vaak de eersten zijn die vertrekken uit buurten die er op achteruit gaan. Ik weet niet of dat nog zo is, maar feit is wel dat in aandachtswijken de kerk vaak verdwenen is.
7. Mijn kerk stimuleert mij in mijn betrokkenheid op de buurt rond de kerk
8. Mijn kerk stimuleert mij in mijn betrokkenheid op mijn eigen buurt
Hoe doe je dit? Stoppels zegt hierover:
Het begint met luisteren en kijken…
Met welke ogen kijk en hoe luister je? Defect-gericht of kracht-gericht. Denk aan het hernoemen van achterstandswijken in prachtwijken of krachtwijken. Het glas halfvol of halfleeg….
‘Zijn met’ in plaats van ‘doen voor’ (Samuel Wells, Anglicaanse priester in St. Martin in the Fields) Immanuel, God met ons. We schieten soms te gemakkelijk en te snel in de modus van ‘doen voor’. Afgelopen jaar zijn bij het Jaarthema over Jozef hierover een video en oefening aangeboden
Wandelen door het gebied (ook gebedswandelingen). Klik hier voor een voorbeeld van een gebedswandeling.
Gesprekken met bewoners en kenners van de wijk/buurt.
Een concrete luisteroefening: het imago van de kerk: (vanuit het besef dat de kerk er bij de meeste Nederlanders niet goed op staat. Wel zijn er grote verschillen. Ervaring missionair predikant Wim Vermeulen (Jacobikerk Utrecht): ‘Voor velen is de kerk wat voor mij de Maasvlakte is: ik weet dat die vlakte er is, maar het raakt mij niet.’